Wesley Sneijder heeft de jeugdopleiding bij Ajax, waarvan hij al vanaf zijn zevende jaar deel uitmaakte, ervaren als ‘hard’, maar ook als goed. De 29-jarige middenvelder van Galatasaray kwam als kleine jongen binnen bij de Amsterdammers en haalde er na jaren van voorbereiding in de jeugdelftallen ook het eerste. Vijf jaar later verkocht Ajax hem voor de enorme som van 27 miljoen euro aan Real Madrid
De weg naar succes ging niet altijd zonder hobbels voor Sneijder. Het ging er in de jeugd bij Ajax al pittig aan toe, riep hij maandagavond in herinnering in het tv-programma Derksen & …, waarin hij te gast was. “De jeugdopleiding van Ajax was hard. Dat begon al op het moment dat je door de poorten kwam. Er waren regels. Dat was heel belangrijk, maar daarnaast was het natuurlijk een eer om voor Ajax te mogen spelen.”
“Zeker in die periode, want Ajax was heel groot en dat werd alleen maar sterker”, aldus de middenvelder. Hij speelde samen met talloze leeftijdsgenoten, maar slechts weinigen braken uiteindelijk ook werkelijk door bij de club. “Ik was op het einde als enige over, met Johnny Heitinga. In die tussenperiode zijn er misschien wel twee- of driehonderd nieuwe spelers bijgekomen”, denkt Sneijder.
Hij zag spelers die de kwaliteiten hadden om voor Ajax uit te komen, maar die mentaal niet sterk genoeg bleken. Zelf redde hij het wel bij de club: hij speelde uiteindelijk 126 wedstrijden in de Eredivisie en maakte daarin 43 doelpunten. Na twee seizoenen bij Real Madrid vertrok hij richting Internazionale en daar boekte hij in zijn debuutjaar zijn grootste succes: hij won onder José Mourinho de landstitel, Italiaanse beker en Champions League.
Tekst: Voetbalzone