De kwartfinale tussen Italië en België was de meeste bizarre wedstrijd tot nu toe tijdens de Olympische Spelen. De Belgen wonnen met 3-2 ondanks een vroege rode kaart voor Ajacied Thomas Vermaelen en twee strafschoppen tegen.
De Jonge Duivels, met ook Jan Vertonghen in de basis, begonnen slecht aan het kwartfinaleduel. Na achttien minuten spelen hield Vermaelen de doorgebroken Robert Acquafresca vast binnen het styrafschopgebied. De Ajacied kreeg de rode kaart en Giuseppe Rossi benutte de penalty voor 1-0.
Voorsprong
De Belgen lieten zich echter niet uit het veld slaan. AZ-speler Moussa Dembélé kopte vijf minuten na de tegengoal de 1-1 op het scorebord, al was het de vraag of de bal de doellijn daadwerkelijk was gepasseerd. Op slag van rust kwamen de tien Belgen zelfs op voorsprong. Na een fraaie aanval trof Kevin Mirallas doel met een schot uit de draai: 1-2.
In de tweede helft drong Italië aan voor de gelijkmaker. De Azzurrini kregen opnieuw een strafschop en opnieuw was het Rossi die koel bleef vanaf elf meter. Na die 2-2 leek het een kwestie van tijd totdat de Italianen het pleit zouden beslissen, maar ze rekenenden buiten de leeuwenmoed van de Belgen.
Revanche
Uitblinker Dembélé schoot zijn team naar de halve finale. De spits van AZ soleerde door de Italiaanse defensie en verschalkte Emiliano Viviano met een schuiver: 2-3. De Italiaanse doelman liet zich vervolgens provoceren door Mirallas. De Belgische aanvaller gooide de bal in het gezicht van Viviano, waarna de keeper revanche nam en met een rode kaart kon vertrekken.
Met tien tegen tien speelde België de wedstrijd uit. Dinsdag treden de Jonge Duivels aan tegen de winnaar van het duel tussen Nigeria en Ivoorkust.
Bron: VI