Het was vrijdagmiddag, de laatste training voor het duel tegen Heerenveen zat erop, de spelers waren gedoucht, toen Adrie Koster de as van zijn elftal bijeen riep. Dat doet de trainer van Ajax bijna nooit. Laatst bevestigde Koster nog dat hij nimmer met zijn topscorer Klaas-Jan Huntelaar van gedachten wisselde hoe de defensie van de komende opponent kapot te spelen. Maar deze dag was het blijkbaar anders.
Huntelaar had immers al een paar keer zijn ongenoegen laten blijken over hoe Ajax de laatste, beslissende weken voor de dag kwam. Laf tegen PSV (0-0), behoudend tegen FC Twente (2-1 verlies). Koster wilde zijn ideeën over de moeilijke uitwedstrijd met Kenneth Perez, Edgar Davids, John Heitinga en Huntelaar toetsen. Toen de spelers zagen dat hun trainer avontuurlijker wilde spelen dan de voorbije weken waarin de landstitel definitief werd verspeeld, stemden ze in.
Dit leek weer een beetje op Ajax zoals ze het ooit kenden. ,,Dit was een goeie zet,’’ stelde Huntelaar. ,,Het stond eindelijk goed. We waren niet te afwachtend, zoals tegen Twente. Of het gedurfd was? Natuurlijk heb je geluk nodig en dat hadden we. Maar het verschil met andere wedstrijden was dat door dit overleg met de trainer iedereen zijn verantwoordelijkheid nam. Wij hadden immers ingestemd met deze opstelling. Dat is toch anders dan wanneer de trainer het alleen doet. Je merkt het verschil in het veld.’’
Ajax speelde inderdaad met meer bezieling dan tegen FC Twente. En die spirit leverde Huntelaar nog twee treffers op waardoor hij na 31 duels op 29 treffers staat. Bovendien maakte hij in Friesland zijn honderdste eredivisiedoelpunt en bereikte hij nog een mijlpaal: hij scoorde dit seizoen tegen elke eredivisieploeg. ,,Dat is wel een klein feestje waard,’’ zei hij. ,,Jammer alleen dat ik nog niet 1 op 1 loop. Ik moet dus nog een paar keer scoren om straks op 34 doelpunten uit te komen.’’
Bron: Algemeen Dagblad