Zlatan Ibrahimovic keert woensdagavond met Paris Saint Germain terug in de ArenA voor het Champions League-duel met Ajax. De Zweedse superspits speelde tussen 2001 en 2004 in Amsterdam, waar hij een stroeve start kende.
“Maar dat was logisch”, blikt toenmalig technisch directeur Leo Beenhakker nu terug. “Ajax is al niet zo’n makkelijk cluppie. En vanwege de transfersom verwachtten elke week 40.000 fans in de ArenA wonderen van hem. In het begin was hij gewoon niet goed. En door de fluitconcerten werd hij nou ook niet beter. Daar zat ik dan in de ArenA. Ik voelde steeds meer ogen in mijn rug branden: wat heb jij gedaan? Zlatan kwam elke maandag voor de training in mijn kantoor en was doodongelukkig. Op een gegeven moment waren er nog maar twee mensen die in hem geloofden: Ibrahimovic en ik. Ik heb altijd volgehouden dat hij een keer zou exploderen”, zegt de geboren Rotterdammer.
Beenhakker kreeg gelijk en via Juventus, Inter, Barcelona, AC Milan en Paris Saint Germain groeide Zlatan uit tot één van de beste spitsen ter wereld.
WK 2006
De laatste keer dat Beenhakker Zlatan ontmoette, was in 2006. “Op het WK waar ik met mijn reggaeboys van Trinidad & Tobago was. We speelden de eerste wedstrijd tegen Zweden, 0-0. Op het moment dat wij het veld opkwamen voor de warming-up, was Zweden al bezig. Het was tekenend dat hij er gewoon even uitliep om mij te begroeten. Daarna heb ik nog summier contact met hem gehad, maar dat is verwaterd en dat vind ik heel jammer, want we hebben samen heel wat doorgemaakt. Ik weet zeker: we houden van elkaar.”
Tekst: De Telegraaf