Klaas-Jan Huntelaar vroeg het Siem de Jong afgelopen week toen ze elkaar troffen bij het Nederlands elftal. Of de eredivisie in kwalitatief opzicht minder is geworden? De vraag kwam niet voor niets.
Ajax is al drie jaar kampioen van Nederland en de Ajacieden hebben de Schaal ook dit seizoen alweer met één hand vast. ‘Het is moeilijk te zeggen of het minder is,’ zoekt De Jong naar een antwoord. ‘Als je jong bent en net bij de selectie komt, ben je meer met jezelf bezig. Dat verandert als je ouder bent en dan ontwikkel je je ook naar een hoger niveau. Ik weet het dus niet.’
Siem de Jong belandde in de selectie bij Ajax toen een kampioenschap allesbehalve vanzelfsprekend was. De Jong moest er drie jaar op wachten, al was de club in 2010 heel dichtbij. ‘We maakten de meeste goals in de geschiedenis, over de honderd, bleven na de winterstop winnen, maar dat deed ook FC Twente’, kijkt De Jong terug. Prompt lukte het onder Frank de Boer wel, driemaal op een rij zelfs. ‘Die eerste was het mooist, die ontlading, het feest op het Museumplein.’
Nu Ajax alweer naar de vierde titel lonkt, lijkt er gewenning te ontstaan en neemt de kritiek op het somtijds povere spel toe. ‘Vier jaar geleden, toen we nog voor de eerste keer kampioen moesten worden, zou niemand hebben gezeurd’, countert De Jong. ‘Drie titels op rij, iedereen wordt een beetje verwend. Maar natuurlijk begrijp ik dat het spel goed moet zijn. We trainen dagelijks om beter te worden, meer goals te maken en het publiek te vermaken, maar als dat er niet in zit, ben je blij dat er wel punten worden gehaald.’
In het net-nietjaar onder Martin Jol was er veel spektakel. ‘We speelden met power en opportunisme richting Marko Pantelic en Luis Suárez, en ik er achter, maar uiteindelijk stonden we wel met lege handen.’
Nu telt het succesteam van Ajax ’te veel ideale schoonzonen’ en is het spel soms te saai, zo luidt de kritiek. ‘Het is een lastig verhaal. Je wilt kampioen worden én attractief voetbal laten zien. Het succes is het team. Die weg zijn we ingeslagen. Met verzorgd positiespel. Soms ziet dat er degelijk uit, maar toch zijn er elk seizoen jongens die eruit springen, zoals Viktor Fischer en Christian Eriksen vorig jaar. Nu kan Ricardo Kishna dat worden. Dat hoort ook bij Ajax. Maar ik denk zeker dat we aardige wedstrijden hebben gespeeld, zoals tegen AZ laatst. Tegenstanders helpen ook niet echt mee met dat inzakken. Sommige ploegen trekken zich terug tot de eigen zestien.’
Het is nog niet zo ver, maar hoe herinneren de Ajax-fans straks de eventuele vierde titel? ‘Vier keer op een rij is nog nooit gebeurd. Dat moet iets speciaals zijn’, hoopt De Jong, die zijn schouders ophaalt bij de term ‘kampioen van de armoede’. ‘Aan het begin van het seizoen waren we ‘het slechtste Ajax ooit’ en toen we van Barcelona wonnen, weer het beste. Ik maak me er niet zo druk over.’
Tekst: AD Sportwereld
