Ik ben zestien jaar en woon vlak naast het trapveldje, waar Frank de Boer dagelijks met zijn grote hond Ronald langs loopt. Met één voet op mijn witte Derbystar zie ik hem vaak in woonkamers loeren, waar op dat moment Eredivisie Live aanstaat, maar Ronald verraadt hem meestal. Blaffend. Ik krijg dan soms zo’n mooie knipoog van Frank en een blik die wil zeggen: “Niet vertellen dat ik het was hè!” Neem dan zelf die voetbalzenders, denk ik telkens, voordat ik me weer realiseer dat Frank bij zijn aanstelling bij Ajax niet het onderste uit de kan haalde, qua salaris. Frank klust niet voor niks bij als transporteur van het meubelbedrijfje van zijn vrouw. En zijn dochter zit op volleybal, dat kost ook wat.
Vandaag heb ik drie lege blikjes naast elkaar gezet, op de lat van het kleine doel op het trapveldje. Voor als Frank weer eens langs loopt. Al snel hoor ik hond Ronald hijgend en hees blaffend achter de heg, voordat het hoofd van fronsende Frank verschijnt. Ik neem een korte aanloop en trap feilloos en stijlvol het linker blikje van de lat. “Mooie bal, Ron!”, roept hij lachend. “Als ik die andere twee er ook meteen af trap, mag ik dan een keer met het eerste meetrainen?”, is mijn gevatte reactie.
Van dit moment heb ik gedroomd. Die stoute schoenen poets ik al jaren. Tot mijn grote verbazing grijnst Frank “Oké, doen we!” Die weet ook wel dat de kans op succes net zo groot is als vier keer achter elkaar kampioen worden, zeg maar.
Resoluut schiet ik de twee laatste blikjes er ook meteen af, waarbij het derde blikje nog even, als in een droom in slow motion rondraaiend, nablinkt in de zon. “Ja, ik heb het beloofd, dus meld je morgen maar om 10 uur op De Toekomst”, zegt Frank, terwijl hij de kwijlende Ronald van zich afduwt. Duidelijk een hond met voetbalkennis.
Als in een roes meld ik me………..
Lees verder op: Ron Schiltmans.nl