Johan Cruijff weerlegt de kritiek dat hij voor onrust heeft gezorgd bij Ajax door vrijdag zijn opdracht om het technisch beleid te hervormen terug te geven. In zijn column in De Telegraaf zegt Cruijff dat hij “met het nemen van deze stap de rust juist heeft bewaard”. Twee weken geleden zei hij bij zijn aanstelling dat Ajax behoefte had aan rust.
Cruijff kreeg vrijdag veel kritiek te verduren omdat hij met zijn mededeling de voorbereiding van Ajax op de eredivisietopper tegen PSV zou verstoren. Dat duel ging zondag uiteindelijk vanwege de politieacties niet door. Cruijff geeft in zijn column de beweegredenen voor zijn besluit.
‘Er is geen ruzie’
“Ik wil nogmaals benadrukken dat er sprake is van alleen een zakelijk verschil van inzicht tussen de toekomstige technische staf en mij. Daarom slaat het verwijt dat ik eerst om rust rond de club gevraagd zou hebben en dat nu zelf aan m’n laars lap ook nergens op. Juist door deze stap te nemen is de rust bewaard gebleven. Er is niemand ontslagen, er is geen ruzie en er is niets geëscaleerd.”
Cruijff zegt vervolgens dat er meer onrust was gekomen als hij bij Ajax was gebleven. “Als ik door was gegaan had ik waarschijnlijk wel risico’s genomen. Daar was niemand bij gebaat. Mijn beweegreden is simpel. Ik vind het essentieel dat er bij Ajax mensen aan het roer staan die overtuigd zijn van datgene wat ze moeten doen. Tenslotte hebben zij de leiding. Alleen waren die mensen niet overtuigd van mijn plan en dat heb ik na diverse gesprekken niet kunnen veranderen. Dan had ik mijn mening wel door kunnen drukken of allerlei compromissen kunnen bedenken, maar zo werkt het niet.”
‘Ik houd vast aan mijn visie’
“Daar zijn Marco van Basten en ik ook te veel praktijkmensen voor. De praktijk wijst nu uit dat de nieuwe trainer het met zijn eigen mensen op zijn eigen manier wil doen. Als hij dat vindt, dan moet hij dat ook doen. Dat is zijn goed recht. Alleen is het mijn goed recht om vast te houden aan mijn eigen visie. Die is richting de jeugdopleiding van Ajax heel duidelijk en daar doe ik geen concessie aan.”