Het imposante boek ligt op tafel zwaar te wezen. Een dikke drie kilo voetbalnostalgie. Tot nu toe kwam ik niet verder dan ademloos doorbladeren. Op de meegestuurde acceptgiro: “Betalen binnen 14 dagen”, maar da’s logisch. Wat een carrière! Zijn indrukwekkende leven loopt als een rode draad door dat van mij. Ik werd verwekt in het jaar dat hij bij Ajax debuteerde. Het ene is, voor zover ik weet, geen vreugdevol gevolg van het ander. Zijn onnavolgbare passeerbewegingen, passes en onverwachte versnellingen staan voor altijd op mijn netvlies gelaserd. In een tijdperk zonder internet en downloads, de “Betamax-jaren”, haalde ik zijn film “Nummer 14” zo vaak, dat de vriendelijk dame van de videotheek al begon te schrijven als ik binnenkwam. Je moest huren, anders kon je niet kijken.
Die prachtige beelden, onder andere in slowmotion van de wedstrijd om de wereldbeker tegen Independiente in 1972, werden de vaste voorbereiding op mijn eigen jeugdwedstrijden op zaterdagmiddag. Er was geen betere warming-up of inspiratie. Door de filmmuziek werd ik jazzliefhebber. Cruijff scoorde in 1983 tijdens de bekerfinale tegen NEC in Nijmegen binnenkantje rechts met een prachtige krul in de rechter bovenhoek en ik ben er nog steeds trots op, dat doelpunt ooit met links én vooral met voorbedachte rade in spiegelbeeld exact na te hebben gemaakt. Het was weliswaar niet in een bekerfinale, maar in mijn beleving wél een wereldgoal. Aan fantasie nooit gebrek. Laat ik het zó maar noemen.
Als de voetballer of coach Johan Cruijff onderwerp van discussie is…
Lees verder op: RonSchiltmans.nl