Cruijff: Buitenspelers staan weer onder druk

Bijna ieder jaar word ik gedwongen het aan te kaarten. Namelijk de buitenspeler die onder druk staat. Terwijl deze voetballer en zijn positie nog altijd één van de mooiste onderdelen van het voetbal zijn. Het zijn bijzondere specialisten die vaak tot de verbeelding van het publiek spreken. Voor buitenspelers als Coen Moulijn en Piet Keizer kwamen de mensen zelfs speciaal naar het stadion. Daarom zal ik dergelijke voetballers altijd door dik en dun blijven verdedigen.

Het valt me de laatste tijd weer op dat veel Nederlandse coaches moeite hebben om ze op hun juiste waarde te schatten. Terwijl het gebruik van buitenspelers altijd één van onze kenmerken is geweest. Maar het voetbal is steeds meer richting de speelwijze gegaan, waarbij er voor één spits wordt gekozen met één man bij hem in de buurt. Die keuze gaat ten koste van de buitenspeler.

Basiskwaliteiten
Zo is het essentieel dat hij door de rest van het team wordt geholpen. Daarbij moet hij wel over drie uitstekende basiskwaliteiten beschikken: een goede techniek, hij moet een man uit kunnen spelen en een goede voorzet kunnen geven. Maar hoe kan je deze kwaliteiten goed benutten als je te veel moet lopen?

Positiespel
Ik wil er alleen maar mee zeggen, dat juist voor dit soort voetballers het positiespel enorm belangrijk is. Daarom ben ik het ook niet eens met de keuze voor twee vooruitgeschoven spitsen en twee hangende aanvallers aan de zijkanten. Het lijkt er dan wel op dat je met vier middenvelders speelt, maar in de praktijk zijn het er meestal maar twee, omdat de buitenkanten zich bij balverlies vaak terug moeten laten vallen en bij balbezit naar voren moeten schuiven. Bovendien kan zo’n speler nooit een echte buitenspeler vervangen, omdat hij simpelweg te veel moet lopen en daardoor bij zijn acties en voorzetten de finesse mist die voor die positie zo essentieel is.

Dit heeft vaak ook tot gevolg, dat deze halve middenvelders/halve buitenspelers een systeem met twee linies, in plaats van drie, in de hand werkt.

En juist voor een goed gebruik van de buitenspelers, maar ook het goed uitvoeren van het positiespel en de opbouw, zijn drie linies nodig. Want als die drie goed met elkaar verbonden zijn en steeds goed meedraaien, dan is het qua positiespel niet te verdedigen. Voor de buitenspeler heeft het als grote voordeel, dat hij in zo’n situatie altijd één tegen één komt te staan en zich dus helemaal kan richten op zijn actie.

Veldbezetting
Daarom zou de veldbezetting ook meer in het voordeel van de buitenspeler moeten worden ingevuld. Zoals de meesten nu moeten spelen kost dat te veel kracht en dat gaat weer ten koste van de kwaliteit en het rendement. Hij zou zich nog meer op het uitspelen van zijn tegenstander en het geven van de voorzet moeten richten, dan sprints van soms zestig meter te maken. Wat dat betreft moeten ze niet alleen ‘geholpen’ worden, maar ook nog tegen zichzelf worden beschermd. Vooral door ze meer te laten voetballen en minder te laten lopen.

Related posts