Het ministerie van Financiën is in cassatie gegaan bij de Hoge Raad tegen twee uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam in een belastingkwestie met Ajax, zo meldt de club vandaag in een persbericht.
Het gerechtshof bepaalde eind december een beroep van Ajax tegen twee naheffingsaanslagen van de Belastingdienst ter grootte van 5,8 miljoen euro gegrond. De naheffingen hebben betrekking op loonbelasting die verband houdt met de transfers van Michael Laudrup en Shota Arveladze in 1997.
Volgens Ajax volgt uit de uitspraken van het Hof dat alleen voor de transfer van Arveladze nog loonbelasting van zo’n 250 duizend euro moet worden betaald, exclusief heffingsrente. Tegen deze uitspraak is ook door Ajax cassatie ingesteld.
Transfervergoedingen
De zaak draaide erom dat transfervergoedingen voor de komst van Arveladze en Laudrup naar Ajax, via hun clubs of agenten, gedeeltelijk bij de spelers terecht zijn gekomen. Ajax had volgens justitie moeten begrijpen dat de betaalde transfervergoedingen daarom (gedeeltelijk) loon voor die spelers vormden, waarover loonbelasting moet worden afgedragen.