Wim Jonk: ‘Liever zelf opleiden dan kopen’

Wie Ajax zegt, zegt jeugd. Dat is al jaren zo. De jeugdopleiding speelt van oudsher een belangrijke rol bij de Amsterdamse landskampioen. “Jonge voetballers komen graag naar Ajax”, vertelt Wim Jonk in zijn functie als hoofd jeugdopleiding. “Ze zien dat ze hier sneller een kans krijgen om door te breken. In onze ogen is dit het meest efficiënte beleid. Liever zelf opleiden dan kopen.”

Een mooi streven, maar volgens Jonk ook noodzakelijk. “Wij hebben geen geld om dure spelers te kopen. Op financieel gebied kunnen we niet concurreren met de Europese top en van de Financial Fair Play verwacht ik voorlopig nog niet zoveel. Bovendien richten de grote clubs zich steeds vaker op jonge spelers, dus de jeugdopleiding wordt voor ons alleen maar belangrijker.”

Van team naar individu
Dat dit geen loze woorden zijn, blijkt wel uit het feit dat er de laatste tijd veel energie is gestoken in de jeugdopleiding. Op aanraden van Johan Cruijf en onder aanvoering het technisch hart bestaande Frank de Boer, Dennis Bergkamp en Jonk hebben de nodige hervormingen plaats gevonden. “Wij vonden dat het beter kon én moest”, verklaart de laatstgenoemde. “Belangrijkste verandering is dat wij het individu centraal stellen in plaats van het team. Wij willen dat spelers zich individueel ontwikkelen.”

Om hiervoor goede voorwaarden te scheppen is een indrukwekkende groep trainers aangesteld op de Toekomst. Denk hierbij aan Jaap Stam, Ronald de Boer, Richard Witsche, Brian Roy en Kenneth Perez als individueel trainer of Nordin Wooter en Kiki Musampa als techniektrainer. Jonk heeft zelf overigens ook nog een aantal jeugdige talenten onder zijn hoede. “Ik ben in 2007 bij Ajax teruggekeerd als individueel trainer en die werkzaamheden doe ik er nog steeds naast. Ik voer geregeld een-op-een gesprekken met spelers, geef ze bepaalde opdrachten en analyseer samen met hen de videobeelden van diverse wedstrijden.”

Meer dan alleen voetbal
Dat techniek en tactiek een belangrijk rol spelen in de jeugdopleiding kan iedereen wel raden. “Maar er komt veel meer bij kijken”, weet Jonk. “Het is belangrijk die jongens ook bewust te maken van topsport. Op mentaal vlak, maar ook qua voeding en fitheid.” Ajax werkt hiervoor onder andere samen met bekende topsporters judoka Guillaume Elmont en atleten Bram Som en Christian Tamminga. “Als individuele topsporters weten zij als geen ander wat het leven van een topsporter inhoudt, hoe je moet trainen en waar je op moet letten. Samen vormen zij een fysiek performance team en spelen ze een belangrijke rol bij bijvoorbeeld blessurepreventie.”

Minstens zo belangrijk is dat de topvoetballers in spé ook op het educatieve vlak een gedegen basis krijgen. Jonk vertelt dan ook dat de club goed samenwerkt met scholen en ook zelf onderwijs en huiswerkbegeleiding aanbiedt. “Wel met het topsportleven in het achterhoofd”, glimlacht Jonk. “Op deze manier kunnen de talenten meer trainen en werken aan hun fysieke gesteldheid. “Je moet het zien als een totaalpakket. We proberen hier een omgeving te creëren waarin jonge talentvolle voetballers op een goede en verantwoorde manier tot volle wasdom komen.”

Samen naar de top
Of deze werkwijze in de toekomst veel prijzen op gaat leveren, valt natuurlijk nog niet zeggen. Zeker is wel dat het nieuwe beleid een enorme aanzuigende werking heeft op talenten uit heel Europa. Jonk bestrijdt dat dit ten koste gaat van de Nederlandse talenten. “Het percentage buitenlanders in de jeugdopleiding valt enorm mee. Zij krijgen alleen meer media-aandacht, dus ze vallen veel meer op.”

Neemt niet weg dat de komst van deze nationale en internationale supertalenten aangeeft dat Ajax op de goede weg is. “Aan ons samen de taak om ook op deze goede weg te blijven”, geeft Jonk aan. “Binnen onze filosofie proberen we die jongens klaar te stomen voor de top. Daarvoor proberen we ze iets te langer vast te houden dan we nu vaak zien. Ik denk dat 23-24 jaar een uitstekende leeftijd is voor de volgende stap, zowel voor Ajax als de spelers. Dan zitten we beiden heel dicht bij de Europese top.”

Tekst: Topsport Amsterdam

Related posts