Column Menno Pot: Ajax, handelshuis

Wat me vooral opvalt aan de Huntelaar-transfer is de gelatenheid onder de supporters. Op welk forum ik ook kijk, en wie ik er ook over spreek, eigenlijk haalt iedereen er een beetje de schouders over op: ach ja, het was onvermijdelijk, als Real Madrid komt houd je zo”n jongen niet tegen en gelukkig hebben we een goede prijs voor hem gevangen.

Ik voel de woede zelf ook niet echt. Dat is merkwaardig, want ik knapte werkelijk uit mijn vel toen Cristian Chivu op de valreep werd verkocht en ik ontstak in hysterische razernij toen Zlatan Ibrahimovic na twee wedstrijden alsnog werd verpatst. Het werd al minder toen Wesley Sneijder werd verkocht, en nu hoor ik (tot mijn eigen verbazing) tot de kudde die schouderophalend verzucht dat het er nu eenmaal bij hoort.

De vraag is hoe dat kan, en laat ik daarbij vooropstellen dat ik nooit ben meegegaan met de trend in supporterskringen: geringschattend doen over Klaas-Jan Huntelaar: traag, statisch, kan maar één ding, is geen voetballende spits, et cetera. Ik vind hem wél een topper: extreem goed in het belangrijkste (scoren) en goed genoeg in de rest. Ik zal hem, als supporter, nog extra missen omdat ik hem een leuke, scherpzinnige vent vind.

Wat is dan wél de reden voor mijn relatieve kalmte? Lees hier verder…

Related posts